Onze experten volgen de economie en de financiële markten op de voet.
taxe caiman encore modicications

Kaaimantaks: nieuwe wijzigingen

Ariane Joris - Head of Estate Planning
Eind 2018 zijn er opnieuw wijzigingen aangebracht aan de zogenaamde Kaaimantaks. Deze wijzigingen hebben aanleiding gegeven tot vragen, zowel wat betreft de rechtsgeldigheid, als voor wat betreft het toepassingsgebied.

Principes en evolutie van de Kaaimantaks

Deze belasting werd ingevoerd door een wet van 10 augustus 2015 en in hetzelfde jaar aangevuld en uitgebreid door een Koninklijk Besluit van 18 december 2015. De maatregelen zijn er in principe op gericht om de fiscale transparantie van bepaalde "juridische constructies" te organiseren en dus de inkomsten te belasten die deze "constructies" ontvangen voor rekening van hun uiteindelijke begunstigden die Belgische ingezetenen zijn. De bepaling was destijds met terugwerkende kracht van toepassing vanaf 1 januari 2015. De genoemde "juridische constructies" waren enerzijds vennootschappen, verenigingen, enz. zonder rechtspersoonlijkheid die geen belastingen betaalden (zoals Angelsaksische trusts), en anderzijds vennootschappen met rechtspersoonlijkheid gevestigd in belastingparadijzen die weinig of geen belastingen betaalden. Voor deze laatste categorie gaf de wet de Koning de opdracht om de betrokken ondernemingen binnen de Europese Economische Ruimte (EER) te identificeren. Er werden slechts 4 constructies geïdentificeerd, waarvan de belangrijkste de Luxemburgse SPF (Société de gestion de Patrimoine Familiale - vennootschap voor het beheer van het familievermogen) en de Liechtensteinse Anstalt en Stiftung zijn.
De begunstigden van deze "constructies" waren verplicht om onmiddellijk aangifte te doen van de inkomsten ontvangen door deze entiteiten, ongeacht of deze inkomsten al dan niet werden uitgekeerd, voor zover deze belastbaar waren in België (bv. dividenden en interesten).
Sinds de inwerkingtreding van deze maatregel hebben zich verschillende interpretatie- en toepassingsproblemen voorgedaan (bijvoorbeeld met betrekking tot specifieke Luxemburgse Sicav-SIF). Deze zijn evenwel niet het voorwerp van huidige bijdrage.

Koninklijke Besluiten van 21 november 2018 betreffende de Kaaimantaks

In verband met de Kaaimantaks werden op 21 november 2018 twee Koninklijke Besluiten uitgevaardigd. Deze bevatten nieuwe definities op drie vlakken, namelijk :
  • een nauwkeurigere definitie van de private instellingen voor collectieve beleggingen (in feite de privé "SICAV-SIF dédiée");
  • een definitie van hybride entiteiten;
  • een veel ruimere definitie van vrijgestelde en laag belaste entiteiten. Op het laatste zullen we hierna verder ingaan.
Zoals hierboven aangegeven, heeft de wet van 10 augustus 2015 de Koning de bevoegdheid gegeven om een lijst op te stellen van vennootschappen binnen de EER die onderworpen zijn aan de bepalingen van de Kaaimantaks en dus mogelijk transparant zijn. De Koninklijke Besluiten, die nog steeds in uitvoering zijn van de wet van 2015, geven echter geen lijst van vennootschappen, maar stellen criteria vast voor het onderwerpen van vennootschappen aan de fiscale transparantie. Volgens de nieuwe Koninklijke Besluiten zou de Kaaimantaks binnen de EER worden geheven op:
“enigerlei vennootschap, vereniging, inrichting, instelling of entiteit, die rechtspersoonlijkheid bezit, die geen beleggingsinstelling of een hybride entiteit is en die, krachtens de bepalingen van de wetgeving van de Staat of het rechtsgebied waar hij gevestigd is, aldaar ofwel niet aan een inkomstenbelasting wordt onderworpen ofwel onderworpen wordt aan een inkomstenbelasting die minder dan 1 % bedraagt van het belastbaar inkomen van deze juridische constructie dat wordt vastgesteld overeenkomstig de regels die van toepassing zijn voor het vestigen van de Belgische belasting op daarmee overeenstemmende inkomsten".
Deze definitie is dus een uitbreiding van het toepassingsgebied van de Kaaimantaks, hetgeen erkend wordt in het Verslag aan de Koning dat aan deze Koninklijke Besluiten voorafgaat. Maar wat betekent deze nieuwe definitie?

Praktische toepassing van de Kaaimantaks

Uit een lezing van de tekst blijkt dat elke onderneming binnen de EER (bijvoorbeeld een Luxemburgse Soparfi of een Franse vennootschap) mogelijk onderworpen is aan de Kaaimantaks als zij niet minstens 1% belasting betaalt. Om na te gaan of er al dan niet 1% belasting is betaald, moet men eerst de belastbare grondslag herberekenen volgens de Belgische normen, en nagaan of er op de "fictieve" Belgische belastbare grondslag 1% belasting werd betaald of had moeten worden betaald.
In veel situaties is er geen ruimte voor discussie. Het Verslag aan de Koning geeft als voorbeeld de Luxemburgse SPF, die geen vennootschapsbelasting betaalt. Het is duidelijk dat dit type vennootschap, zoals voorheen, onderworpen is aan de Kaaimantaks. Voor natuurlijke personen die een handelsvennootschap in Nederland of Duitsland hebben, is het vrijwel zeker dat deze vennootschap niet onder het toepassingsgebied van deze nieuwe bepaling zal vallen. Maar bij holdings, zoals de Luxemburgse Soparfi, is het antwoord veel minder duidelijk.
Een Luxemburgse Soparfi (“Société de Participation Financière”) is een vennootschap die normaal onderworpen is aan de Luxemburgse vennootschapsbelasting. Zij geniet niet van een gunstregime. Over het algemeen houdt een Soparfi participaties aan in andere vennootschappen. Zij ontvangt dan inkomsten uit roerende goederen (dividenden en interesten) en realiseert meer- en minderwaarden op aandelen en andere financiële instrumenten. Deze inkomsten zijn in principe onderworpen aan min of meer hetzelfde belastingstelsel als in België, maar met enkele verschillen: de vrijstelling van 100% van de door Soparfi ontvangen dividenden vereist in Luxemburg bijvoorbeeld vervulling van iets andere voorwaarden dan in België (minimumdeelneming van 10% of € 2,5 miljoen in België, terwijl 10% of € 1,2 miljoen in Luxemburg). Er zijn ook verschillen in de voorwaarden voor de vrijstelling van meerwaarden op aandelen, de aftrek van minderwaarden op aandelen, het stelsel van abnormale of goedgunstige voordelen, de belasting van dividenden en meerwaarden op Belgische distributiebeveks (DBI-beveks), enz. Om nog maar te zwijgen van bepaalde "rulings" die aan Luxemburgse vennootschappen werden toegekend op het stelsel van de vroegere verliezen of de Luxemburgse fiscale consolidatie, die sterk afwijken van het Belgische stelsel.
Dit zou tot grote complexiteit kunnen leiden, want als bepaalde door de Soparfi geïnde inkomsten niet in Luxemburg worden belast, maar potentieel belastbaar zijn in België, dan bestaat het risico dat de vennootschap in België als transparant wordt beschouwd. Het is dus van essentieel belang om in eerste instantie de belastbare grondslag van elke in het buitenland gevestigde vennootschap opnieuw te berekenen in het licht van de Belgische fiscale bepalingen en na te gaan of de transparantie al dan niet van toepassing is. Pas na deze oefening is een beoordeling van de situatie mogelijk.
Als de conclusie is dat de Soparfi onderworpen is aan de Kaaimantaks, dan worden al haar inkomsten automatisch onderworpen aan de Belgische roerende voorheffing van 30% in hoofde van aandeelhouders die in België gevestigd zijn.
Tenslotte merken we op dat hoewel de Koninklijke Besluiten dateren van 21 november en gepubliceerd werden in het Belgisch Staatsblad van 3 december 2018, de nieuwe definities terugwerkende kracht hebben en in werking zijn getreden vanaf 1 januari 2018. Dit vormt een ander juridisch probleem.

De illegaliteit van deze Koninklijke Besluiten?

De Koninklijke Besluiten werden genomen op basis van een delegatie die door de wet van 2015 aan de Koning werd toegekend. De delegatie bestond er echter alleen in de Koning de bevoegdheid te geven om een lijst van ondernemingen op te stellen maar, zoals gezegd, de Koninklijke Besluiten hebben een volledig nieuwe definitie ingevoerd. Daarmee is de Koning in principe zijn bevoegdheden te buiten gegaan, reden waarom is bepaald dat de Koninklijke Besluiten binnen de 12 maanden na hun publicatie in het Belgisch Staatsblad bij wet dienden bevestigd te worden.
Deze bevestigingswet werd op 31 januari 2019 gestemd. De bevestiging "dekt" dus de bevoegdheidsoverschrijding zodat er geen twijfel meer bestaat over de geldigheid... tenminste vanaf 2019. Maar hoe zit het met de inkomsten van 2018?
De bevestigingswet werd in 2019 aangenomen en dus stelt zich de vraag of deze wet met terugwerkende kracht kan worden toegepast tot 2018. Normaal gesproken kan een Koninklijk Besluit (in tegenstelling tot een wet) niet met terugwerkende kracht in werking treden, maar we worden hier geconfronteerd met een specifiek geval: een wet uit 2019 bevestigt de terugwerkende kracht van een Koninklijk Besluit uit 2018. Wordt waarschijnlijk vervolgd.

Zijn de Koninklijke Besluiten verenigbaar met het Europees recht?

Een andere vraag is de verenigbaarheid van het nieuwe stelsel met het Europees recht. Een in de EER gevestigde vennootschap mogelijks onderworpen aan fiscale transparantie via de Kaaimantaks en haar in België gevestigde aandeelhouders zijn potentieel verplicht om de inkomsten van de vennootschap aan te geven, ongeacht of deze al dan niet zijn uitgekeerd. Een Belgische vennootschap met precies dezelfde activa en inkomsten wordt nooit onderworpen aan de Kaaimantaks. Volgens veel waarnemers is er sprake zijn van discriminatie in de fiscale behandeling tussen een Belgische vennootschap en andere in de EER gevestigde ondernemingen en zou de definitie die door deze Koninklijke Besluiten werd ingevoerd derhalve in strijd zijn met het Europees recht. Dit zal worden beslist door de Europese Commissie of door het Hof van Justitie in Luxemburg.
Deel het artikel
Gereglementeerd door de Belgische Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) en de Nationale Bank van België | Alle rechten voorbehouden 2024, Degroof Petercam