Obligatiemarkten: stabiel
De obligatiemarkten bleven in april vrij stabiel. De Duitse 10-jarige rente bleef rond het nulpunt schommelen, de Amerikaanse 10-jarige rente rond 2,5%. Ook toen op het einde van de maand een beter dan verwacht bbp-cijfer van 3,2% voor het eerste kwartaal werd gepubliceerd, leidde dat bij de Amerikaanse obligatierente nauwelijks tot opwaartse druk. De verklaring daarvoor is dat op het groeicijfer een inflatiecijfer (kerninflatie PCE) volgde dat terugviel naar 1,6%, het laagste niveau in 14 maanden. De spread van de Italiaanse overheidsobligaties maakte in de loop van de maand een opsprong van ruim 30 basispunten ten opzichte van de Duitse obligaties. De markt was niet helemaal gerust in de aangekondigde herziening van de kredietwaardigheidsrating van Italië door Standard & Poor’s. Die rating stond op BBB (het voorlaatste niveau van ‘investment grade’), maar door de tegenvallende economische groei in de voorbije twee kwartalen (technische recessie) en het begrotingstekort dat hoger dan verwacht zal uitkomen dit jaar, behoorde een neerwaartse aanpassing tot de mogelijkheden. S&P bevestigde evenwel haar rating op BBB met negatieve outlook, waardoor de spread opnieuw wat nauwer werd. De parlementsverkiezingen in Spanje leverden een overwinning op voor de socialistische PSOE van premier Sanchez. De kans is groot dat Spanje opnieuw afstevent op een langdurige regeringsvorming. Op de obligatiemarkt bleven Spaanse overheidsobligaties onverstoord. De spreads van bedrijfsobligaties zetten hun dalende trend sinds begin dit jaar voort, zowel in het ‘investment grade’-segment als in het ‘high yield’-segment.