Op basis van de recentste cijfers (2015) zien we dat we nog wat werk voor de boeg hebben. We moeten hierbij wel opmerken dat een score onder het finale doel in 2015 geenszins betekent dat een land niet op schema zit om in 2020 de doelstelling te halen. Voor ons land lijkt de emissiedoelstelling binnen bereik, hoewel er nog altijd een kans bestaat dat ze niet gehaald zal worden. Erger nog, de projecties van het Federaal Planbureau geven aan dat bij ongewijzigd beleid er een quasi stabilisatie van de uitstoot zal plaatsvinden over de periode 2020-50. Zo kunnen we ook na 2020 de klimaatboot missen. Daarmee zou België ingaan tegen zowel de Europese doelstellingen als tegen het Klimaatakkoord van Parijs.
De hoge CO2-uitstoot maakt deel uit van een groter ecologisch pijnpunt
van ons land: de luchtverontreiniging.
In dat verband hebben internationale organisaties al eerder aangestuurd op het moderniseren van de Belgische infrastructuur, het oplossen van het fileprobleem en het wegwerken van fiscale marktverstoringen zoals bedrijfswagens (zie hoofdstuk 15: “Hoe lossen we de mobiliteitsknoop op?”).
Ook het tweede domein zal geen sinecure worden voor België. In 2015 zat België aan 8% hernieuwbare energiebronnen, terwijl haar doelstelling voor 2020 op 13% zit. Wallonië leidt met een aandeel van bijna 10%, Vlaanderen en Brussel bereiken 6% en 2%. In het bijzonder belooft de kernuitstap moeilijk te worden, omdat kernenergie vandaag goed is voor ongeveer de helft van de in België geproduceerde energie. Om aan de toekomstige vraag naar elektriciteit te voldoen, zijn daarom de volgende decennia heel wat investeringen nodig. Het Federaal Planbureau schat dat er vanaf nu tot 2050 elk jaar 1.100 megawatt aan nieuwe capaciteit bijgebouwd dient te worden. De energiemix moet in een duurzamere richting evolueren, waarbij ongeveer de ene helft afkomstig is van hernieuwbare eenheden zoals water-, wind- en zonne-energie, en de andere helft van klassieke centrales op aardgas. Tot slot zit België ook wat energie-efficiëntie betreft nog onder zijn doelstelling. Er worden wel aanzienlijke verbeteringen opgetekend, bijvoorbeeld in de bouwsector. Daardoor zal
de doelstelling wel gehaald worden, eventueel met een paar jaar vertraging. Kortom, de kans is reëel dat België minstens een van de drie 2020-doelstellingen zal missen.
Groene investeringen en duurzaamheid in België
De matige prestaties van het energie- en klimaatbeleid zijn uiteraard niet het gevolg van het beleid van de huidige regering maar een gevolg van keuzes uit het verleden. Zo zullen ook de meeste infrastructuur-, productiecapaciteits- en andere investeringen die op korte termijn ondernomen worden nog altijd aanwezig zijn in 2030 (en daarna) door hun lange investeringscycli. Het beleid dient met andere woorden vandaag omgegooid te worden, als we ook in de toekomst onze klimaatdoelstellingen niet willen missen.
Ten slotte moeten we opmerken dat het nakomen van energie- en klimaatdoelstellingen die Europa opgelegd heeft, niet noodzakelijk betekent dat de Belgische economie duurzaam is. Daarom valt het toe te juichen dat België op sommige vlakken verder durft te kijken dan de wettelijke vereisten en internationale normen. Voorbeelden daarvan zijn afvalbeheer, recyclage en hoogtechnologische materialen. In die domeinen geniet België wereldwijd een uitstekende reputatie. Dat investeringen in die sectoren moeten worden gestimuleerd, ligt dan ook voor de hand.
Nog een lange weg naar een duurzame economie
Het klimaat- en energiebeleid van België lijkt geen koploper in een Europees referentiekader. Meer bepaald de uitstoot van broeikasgassen en problemen met luchtverontreiniging lijken ons land parten te spelen. Daarnaast belooft de kernuitstap niet eenvoudig te worden. Windparken in de Noordzee zullen waarschijnlijk maar een deel van de oplossing zijn. Tot slot kunnen we ons vragen stellen bij de duurzaamheid van een gefragmenteerd Belgisch energie beleid gevormd door niet minder dan vier bevoegde ministers.