Het Oosten slaagt waar het Westen faalt.
Na de melding van de eerste gevallen van coronavirus in China en na weken van totale lockdown met een desastreuze economische impact, geniet de Chinese economie nu een behoorlijke groei en zijn zowel de productie als de consumptie weer normaal. Aan de andere kant is de economie in Europa in de zomer weliswaar weer op gang gekomen, maar zij wordt opnieuw verstikt door een tweede besmettingsgolf. De consumptie ligt op veel gebieden weer stil. Tot nu toe is er geen tweede golf geweest in China, op een paar kleine rimpelingen na hier en daar. Sommige mensen zeggen dat China het geluk had als eerste geraakt te zijn, dat is de ‘first in, first out’-theorie. Anderen geloven dat het Chinese crisismanagement het land tot een winnaar maakt. Ten slotte heeft China ook geprofiteerd van de toegenomen vraag naar haar export als gevolg van de pandemie. De vraag naar medische apparatuur, zoals maskers, maar ook naar technologische goederen die nodig zijn voor thuiswerken, is sinds maart inderdaad sterk gestegen. Deze toename van de export was een enorme stimulans om uit de economische crisis te komen. China is niet het enige Oost-Aziatische land dat de crisis goed heeft aangepakt. Dat geldt ook voor Taiwan, Vietnam, Japan en Zuid-Korea. Natuurlijk moet men zijn woorden wikken en wegen als men het heeft over de ‘winnaars’ van de pandemie, aangezien China dit jaar nog steeds een verzwakte groei zal doormaken vanwege de pandemie. In vergelijking met Europa, de Verenigde Staten, de Latijns-Amerikaanse landen of India doet China het echter buitengewoon goed.
Sociale ongelijkheid
Als we kijken naar de situatie in elk land, zien we dat het de meest kwetsbaren zijn die er het meest onder lijden, om verschillende redenen.
- Eerst en vooral heeft het virus zelf de neiging om de armste bevolkingsgroepen te besmetten omdat ze vaker aan chronische ziekten lijden, maar ook omdat ze in overvolle buurten wonen.
- Vervolgens zijn gezinnen met een laag inkomen sterker getroffen door de werkloosheidsgolven, omdat ze niet de kans hebben gehad om te thuiswerken. Ook de lockdownmaatregelen hebben de ongelijkheid in het onderwijs geaccentueerd, aangezien sommige studenten geen toegang hadden tot een computer of het internet.
- Ten slotte versnelt de pandemie de overgang naar digitalisering en automatisering van het werk, wat leidt tot het verlies van veel banen. Studies naar andere pandemieën, zoals de Spaanse griep van 1918, tonen aan dat de armste klassen vaak het meest getroffen zijn. Gemiddeld versterkt elke pandemie de inkomensongelijkheid met bijna 1,5 procent, een aanzienlijke toename omdat de inkomensongelijkheid de neiging heeft om in de loop van de tijd langzaam te evolueren.
De toename van de sociale ongelijkheid is zeer zorgwekkend, omdat deze een negatief effect kan hebben op de economische groei. Dit komt onder meer door:
1. inefficiënte toewijzing van middelen en kapitaal ;
2. minder investeringen;
3. lage productie;
4. dalende consumentenvraag;
5. instabiliteit op de financiële markten.
Te veel sociale ongelijkheid kan een trigger zijn voor economische crisis, zoals het geval was met de crisis van 2008. De bestrijding van ongelijkheid is een van de grootste uitdagingen van de 21e eeuw, aangezien deze al voor de komst van de pandemie in een opwaartse spiraal zat.