Onze experten volgen de economie en de financiële markten op de voet.
Investeren in het milieu

Investeren in het milieu om de groei een boost te geven

Ophélie Mortier - Responsible Investment Strategist
Aangezien milieuduurzaamheid een cruciaal onderwerp is voor de duurzame groei van een land, willen we eens dieper ingaan op de milieupijler, die een onderdeel is van ons duurzaamheidsmodel voor OESO-landen en opkomende landen.
Aangezien milieuduurzaamheid een cruciaal onderwerp is voor de duurzame groei van een land, willen we eens dieper ingaan op de milieupijler, die een onderdeel is van ons duurzaamheidsmodel voor OESO-landen en opkomende landen.

Het is duidelijk dat niets doen op het vlak van klimaatverandering meer zal kosten dan actie ondernemen. Experts kunnen vandaag de bijkomende kosten aantonen die het uitstellen van actie en beslissingen met zich meebrengt.

De OESO heeft immers berekend dat het gemiddelde bbp-verlies van de G-20 de komende tien jaar na de energietransitie zowat 2 % zal bedragen indien men maatregelen uitstelt tot na 2025. Hogere kosten voor landen die netto-exporteurs zijn van fossiele brandstoffen.

Aangezien milieuduurzaamheid een cruciaal onderwerp is voor de duurzame groei van een land, willen we eens dieper ingaan op de milieupijler, die een onderdeel is van ons duurzaamheidsmodel voor OESO-landen en opkomende landen.

1. Klimaatverandering: een cruciaal element voor de ecologische en economische duurzaamheid van een land.

Het is zo goed als zeker. De klimaatopwarming beperken tot 2 °C volgens Klimaatakkoord van Parijs zal niet lukken, zeker niet in het kader van het huidige beleid.

De bijdragen die werden vastgelegd door de landen inzake de reductie van de uitstoot gaan eerder in de richting van een scenario van 3 °C opwarming. En dat zal bepaalde kosten teweegbrengen. Elke extra graad die erbij komt, zou de Verenigde Staten naar schatting 1,2 % van het bruto binnenlands product kosten.

We hebben al vaak gesproken over de rol van de financiële sector in de financiering van de lagekoolstofeconomie. Vooral het beleid dat de verschillende landen toepassen, is vandaag bepalend door het traject dat ze zullen volgen. Zij moeten immers kiezen tussen het blijven financieren en subsidiëren van vervuilende energievormen of eerder gaan opteren voor het financieren van de infrastructuur die vereist is om de uitdaging die voor ons ligt aan te gaan. Dit kan een unieke kans worden, aangezien deze transitie een gigantische opdracht inhoudt voor de hele wereld. Ze zal veel banen scheppen en zal enorm veel infrastructuur en financiering nodig hebben. Daar kunnen verschillende sectoren en economieën van profiteren. De OESO[1] schat dat er bijna 95 biljoen USD nodig zal zijn om de infrastructuurbehoeften te financieren (energie, transport, water en telecom) tussen 2016 en 2030.

De tien sectoren in de Europese Unie die het meeste koolstofdioxide uitstoten, vertegenwoordigen bijna 83 % van de totale CO2-uitstoot en zijn goed voor slechts 28 % van de arbeidsmarkt en een toegevoegde waarde van 21 %.[2]

Vandaag wordt het merendeel van de koolstofuitstoot aan nul gewaardeerd. Wanneer er toch een prijs bestaat, is die lager dan 30 euro per ton. De subsidies voor fossiele brandstoffen blijven de norm en doen de begrotingskosten voor de overheden toenemen. Zo werd er sinds 2015 door zes lidstaten van de EU nog bijna 1 miljard toegekend aan de steenkoolsector, hoewel zij het Klimaatakkoord van Parijs hadden geratificeerd.[3]

Door het aandeel van hernieuwbare energie in de primaire energiemix op te trekken tot 65 % tegen 2050, zou de CO2-uitstoot met bijna 70 % kunnen worden teruggedrongen. Vandaag bedraagt dat aandeel slechts 15 %, en er zijn belangrijke verschillen tussen de verschillende landen. Denemarken speelt duidelijk een voortrekkersrol en is een voorbeeld voor iedereen, aangezien het heeft bewezen dat een volledige transitie naar hernieuwbare energie een haalbare kaart is. Portugal, Duitsland en ook België hebben geïnvesteerd om het aandeel van hernieuwbare energie in hun energiemix op te trekken. Er moeten echter nog heel wat inspanningen geleverd worden, met name in Frankrijk, in Japan, Australië en de Verenigde Staten.

2. Slechte luchtkwaliteit - belangrijkste oorzaak van vroegtijdig overlijden ter wereld


De verschillende soorten vervuiling hebben in 2015 negen miljoen mensenlevens geëist. Uitgedrukt in geld komt dat neer op 4,6 biljoen USD. In China kan bijna één vijfde van de overlijdens worden toegeschreven aan vervuiling. In India en Bangladesh is dat bijna één vierde. Ons "oude continent" blijft evenmin gespaard. Minder dan één op de drie OESO-lidstaten voldoet aan de aanbevelingen inzake luchtkwaliteit van de Wereldgezondheidsorganisatie. De blootstelling aan fijn stof (PM 2,5) en ozon zou bijna een half miljoen vroegtijdige overlijdens veroorzaken per jaar. Dat komt overeen met een kost van bijna 3,8 % van het bbp.

Aan de hand van verschillende indicatoren kan worden nagegaan hoe gevoelig een land is voor vervuiling, zowel de slechte luchtkwaliteit als het aantal overlijdens dat kan worden toegeschreven aan atmosferische vervuiling of het gebrek aan lucht in woningen.

3. Waterstress als bron van maatschappelijke conflicten


Natuurlijk kapitaal is een belangrijke factor inzake economische duurzaamheid. Wanneer bijna een vierde van de Russische economische groei sinds 1994 afkomstig is van de ontginning van zijn fossiele rijkdommen, moeten we toch eens stilstaan bij de afhankelijkheid van natuurlijke hulpbronnen en de noodzaak om nieuwe groeimogelijkheden op lange termijn te onderzoeken.

Verstedelijking zorgt ervoor dat steeds meer grond bebouwd wordt en dat het landbouwareaal afneemt.

Vandaag is bijna 30 % van het bijkomende aardoppervlak bebouwd in vergelijking met 1990. Daardoor nemen het landbouwareaal en de beboste gebieden af.

De landen identificeren die hieraan het meest zijn blootgesteld en nagaan welke maatregelen ze hebben getroffen behoort eveneens tot de risico-analyse van een belegging in staatsobligaties.
[1] OECD, investing in climate, investing in Growth – a synthesis

[2] OECD highlights on green growth indicators 2017

[3] Bron: Overseas Development Institute

Deel het artikel
Gereglementeerd door de Belgische Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) en de Nationale Bank van België | Alle rechten voorbehouden 2024, Degroof Petercam