Economische actualiteit: obligatiemarkten
Nadat de Italiaanse regering uiteindelijk toch werd gevormd met een coalitie van Lega en de Vijfsterrenbeweging, kwam er enige ontspanning op de Europese obligatiemarkt. De regering herhaalde haar voornemen om een belastingverlaging en een minimuminkomen door te voeren – met de gevolgen voor de begroting –, maar bevestigde ook dat ze niet in vraag stelt dat Italië deel uitmaakt van de euro. De rente op de ‘veilige’ Duitse obligaties op 10 jaar ging daarop weer hoger naar 0,50%, terwijl de rente op Italiaanse obligaties daalde. Die rente blijft echter nog een volledig procentpunt hoger (rond 2,75%) dan voor de crisis rond de regeringsvorming. Voor de andere periferielanden is de rente grotendeels genormaliseerd. Na de vergadering van de ECB die een voorzichtige benadering in het vooruitzicht stelde, en de heropflakkering van de handelsstrubbelingen, kalfde de Duitse rente opnieuw af om de maand af te sluiten rond 0,30%. De Amerikaanse 10-jarige rente evolueerde verder in een vrij nauwe marge tussen 2,8% en 3,0% waarbinnen ze zich al een aantal maanden bevindt. Het renteverschil tussen de 10-jarige en 2-jarige rente liep verder terug tot 30 basispunten, het laagste niveau sinds 2007. De rente op obligaties met kortere looptijden wordt hoger geduwd door de verwachte rentepolitiek van de Federal Reserve, terwijl de langere looptijden worden gedrukt door beleggers die op zoek zijn naar een veilige belegging. De spreads voor bedrijfsobligaties gingen opnieuw wat hoger, in een algemene beweging naar risicoschuwe beleggingen
.