Onze experten volgen de economie en de financiële markten op de voet.
non-residents france dispositions fiscales

Nieuwe Franse fiscale regels hebben ook impact op niet-ingezetenen

Jérémy Gackiere - Senior Estate Planner
Wij willen u graag informeren over de wijzigingen in de Franse belastingwetgeving die sinds 1 januari 2019 van kracht zijn. Ook voor niet-ingezetenen van Frankrijk, zoals Belgische residenten, hebben die namelijk gevolgen. De begrotingswet van 2019 wijzigt de Franse vermogensbelasting weliswaar niet ingrijpend, maar toch zijn er een aantal maatregelen die voor niet-ingezetenen van belang zijn.
Zo werd het tarief van de inkomstenbelasting dat van toepassing is op niet-ingezetenen verhoogd, al wordt die verhoging wel gecompenseerd door een verlaging van de sociale bijdragen. Daarnaast zijn er ook enkele bijsturingen gebeurd aan de belasting op onroerend vermogen en aan de zogeheten “droits de mutation” die van toepassing zijn bij een overdracht ten kosteloze titel. Voorts onthouden we ook dat fiscale inwoners van Frankrijk die verhuizen naar het buitenland voortaan een gunstigere behandeling krijgen bij de belasting van de meerwaarde van hun vastgoed en op het vlak van de exit tax.

Minimumtarief van de inkomstenbelasting in Frankrijk voor niet-ingezetenen

Ter herinnering, niet-ingezetenen zijn in Frankrijk belastingen verschuldigd op hun inkomsten voortkomende uit in Frankrijk gelegen onroerende goederen.
Deze inkomsten zijn in principe onderworpen aan het Franse tarief van de inkomstenbelasting na toepassing van het gezinsquotiënt, maar artikel 197 A van het algemeen belastingwetboek (CGI) bepaalt dat het resulterende belastingtarief niet lager mag zijn dan 20%. Voortaan wordt dit percentage verhoogd tot 30% voor het deel van de inkomsten boven €27.519,00. Die nieuwe bepaling geldt voor inkomsten ontvangen vanaf 1 januari 2018.
Die regel is echter niet van toepassing als de belastingplichtige kan aantonen dat hem een lager belastingtarief zou worden aangerekend indien hij een Frans fiscaal inwoner zou zijn.

Sociale bijdragen van toepassing op niet-ingezetenen in Frankrijk

Sinds 2012 zijn niet-ingezetenen van Frankrijk onderworpen aan sociale bijdragen op hun inkomsten uit vastgoed en meerwaarden gerealiseerd op onroerend goed in Frankrijk. Zoals u weet heeft dit in het verleden aanleiding gegeven tot meerdere juridische geschillen.
De Franse regering heeft die sociale zekerheidsbijdragen dan ook (tarief van 17,2% sinds 1 januari 2018 voor inkomsten ontvangen vanaf 1 januari 2017) gedeeltelijk afgeschaft. Tegelijkertijd werd de solidariteitsbijdrage opgetrokken tot 7,5% voor belastingplichtigen die niet bij de Franse sociale zekerheid zijn aangesloten maar wel inwoner zijn van de Europese Economische Ruimte (EER).
Concreet zullen de onroerende inkomsten die deze belastingplichtigen in 2018 zullen ontvangen, onderworpen zijn aan de inkomstenbelasting en aan sociale bijdragen, waarvan het tarief niet langer 17,2% maar 7,5% zal bedragen. Dezelfde regeling geldt ook voor onroerende meerwaarden die vanaf 1 januari 2019 worden gerealiseerd.

Inwerkingtreding van de bronbelasting

De inwerkingtreding van de bronbelasting in Frankrijk heeft eveneens gevolgen voor niet-ingezetenen van Frankrijk. De nieuwe methode van belastingheffing geldt ook voor bepaalde vermogensinkomsten, zoals inkomsten uit verhuring en bepaalde commerciële inkomsten.
Voor dergelijke inkomsten zal een bronheffing worden ingehouden. Deze bronheffing wordt bepaald in functie van de inkomsten uit vorige periodes. Voor de periode van januari tot augustus van het lopende jaar wordt gekeken naar de inkomsten van het jaar N-2 (belastingaanslag N-1), voor de periode van september tot december wordt gekeken naar de inkomsten van het jaar N-1 (belastingaanslag van het jaar N).
De belastingadministratie int deze bronbelasting maandelijks (uiterlijk op de 15e van de maand), of indien gewenst driemaandelijks van de bankrekening die de belastingplichtige vooraf aan de fiscus heeft meegedeeld.

Wijziging op het vlak van de onroerende vermogensbelasting

Sinds 1 januari 2018 zijn bullet loans afgesloten door particulieren, waarvan het kapitaal op het einde van de lening wordt terugbetaald, nog slechts gedeeltelijk aftrekbaar van de belastbare basis en dit alsof ze lineair werden afgeschreven.
De tekst bepaalt dat "deze schulden (.....) elk jaar aftrekbaar zijn ten belope van het geleende bedrag verminderd met een bedrag gelijk aan datzelfde bedrag vermenigvuldigd met het aantal jaren die zijn verstreken sinds de lening werd toegekend en gedeeld door de totale looptijd van de lening ".
Voorbeeld: Een bullet loan aangegaan voor een periode van 10 jaar is als volgt aftrekbaar: In N zou de lening 100% aftrekbaar zijn, in N + 3 is de lening 70% aftrekbaar, in N + 8 is de lening nog voor 20% aftrekbaar.
Sinds 1 januari 2019 zijn deze specifieke aftrekregels ook van toepassing op bulletleningen aangegaan door vennootschappen, zoals de ‘société civile immobilière’ en de ‘société à responsabilité limitée de famille’.

Vrijstelling van meerwaarden op onroerende goederen gerealiseerd door niet-ingezetenen

Er werden specifieke vrijstellingen voorzien voor niet-ingezetenen die eerder in Frankrijk hebben gewoond. Die hebben onder meer betrekking op de hoofdverblijfplaats, waar de wetgever zich soepeler opstelt.
  • Vrijstelling van de hoofdverblijfplaats: belastingplichtigen kwamen enkel in aanmerking voor deze vrijstelling als zij op het moment van de overdracht ingezetenen van Frankrijk waren. Voortaan geldt deze vrijstelling ook voor belastingplichtigen van wie de woning dienst deed als hoofdverblijfplaats op het ogenblik dat ze zich buiten Frankrijk gingen vestigen, op voorwaarde dat de verkoop ervan uiterlijk op 31 december van het jaar volgend op de verplaatsing van hun woonplaats plaatsvond.
  • Vrijstelling voor een eerste overdracht: die specifieke vrijstelling gold voor belastingplichtigen die geen ingezetenen van Frankrijk waren, maar wel in de EER woonden en die vóór de overdracht ten minste twee jaar in Frankrijk hun fiscale woonplaats hadden. Een vrijstelling van €150.000,00 gold voor de eerste overdracht die plaatsvond hetzij uiterlijk op 31 december van het vijfde jaar volgend op het jaar van de verplaatsing van de fiscale woonplaats door de belastingplichtige, hetzij zonder beperking in de tijd, indien de belastingplichtige minstens sinds 1 januari van het jaar dat de overdracht voorafging vrij over het goed kon beschikken. Voortaan is de eerste periode verlengd van 5 naar 10 jaar.

Vrijstelling van bepaalde overdrachten van onroerend goed

Wij herhalen dat niet-ingezetenen van Frankrijk onderworpen zijn aan de zogenaamde “droits de mutation” als ze in Frankrijk gelegen activa schenken.
Bepaalde vrijstellingen die onder meer voor onroerend goed golden, werden aangepast.
Deze aanpassingen zijn sinds 1 januari 2019 van kracht en kunnen ook een voordeel opleveren voor niet-ingezetenen:
  • Overdracht van onroerend goed op het platteland: de overdracht onder kosteloze titel van onroerend goed gelegen op het platteland dat op lange termijn of in het kader van een pachtovereenkomst buiten het familiale kader wordt verhuurd, alsmede de overdracht van aandelen in bos- en landbouwbedrijven, komen onder bepaalde voorwaarden in aanmerking voor een gedeeltelijke vrijstelling van overdrachtsrechten. Die vrijstelling bedroeg, voor het aandeel van elke erfgenaam of begiftigde, 75% voor het gedeelte tot €101.897,00 en 50% daarboven. Sinds 1 januari 2019 is de drempel opgetrokken naar €300.000,00.
  • Overdracht van historische monumenten: gebouwen die als historisch monument zijn geklasseerd of geregistreerd genieten een totale vrijstelling van overdrachtsrechten in geval van overdracht onder kosteloze titel op voorwaarde dat de erfgenamen of begiftigden met de bevoegde ministeries een overeenkomst hebben gesloten die aan bepaalde voorwaarden voldoet. Deze vrijstelling geldt ook voor historische monumenten die in volle eigendom toebehoren aan burgerlijke vennootschappen onderworpen aan de inkomstenbelasting, op voorwaarde dat de begiftigde zich ertoe verbindt zijn deelbewijzen gedurende een periode van 5 jaar aan te houden.

Versoepeling van de Franse exitheffing

De exitheffing is een Frans belastingstelsel dat Franse fiscale residenten wenst te ontmoedigen hun fiscale woonplaats naar het buitenland over te brengen teneinde te ontsnappen aan de belasting van meerwaarden op roerende goederen.
Het mechanisme bestaat erin om inkomstenbelasting en sociale bijdragen te innen op latente meerwaarden op roerende goederen, dat wil zeggen de meerwaarden zoals vastgesteld ten aanzien van de aanschaffingswaarde op de dag van het vertrek uit Frankrijk, van belastingplichtigen die waarden, effecten en deelbewijzen bezitten die meer dan 50% van het kapitaal van een onderneming vertegenwoordigen of wanneer de gecumuleerde waarde van deze activa meer dan €800.000,00 bedraagt.
Een kanttekening hierbij is echter dat er een automatische opschorting van betaling van toepassing is wanneer belastingplichtigen hun woonplaats overbrengen naar een land van de EU of de EER dat bepaalde overeenkomsten met Frankrijk heeft gesloten. Anderzijds is deze opschorting onderworpen aan belastingvermindering wanneer de belastingplichtige zijn aandelen gedurende een bepaalde periode behoudt. Na het verstrijken van deze termijn is geen belasting meer verschuldigd, op voorwaarde dat de belastingplichtige aan bepaalde rapportageverplichtingen heeft voldaan.
De begrotingswet 2019 heeft dit systeem op twee manieren versoepeld:
  • De periode voor vrijstelling daalt van 15 jaar naar 2 jaar of 5 jaar voor belastingplichtigen die voor meer dan €2.570.000,00 aan effecten bezitten. Let wel, de wijziging is slechts van toepassing voor woonplaatswijzigingen sinds 1 januari 2019.
  • Tot nu toe moesten de belastingplichtigen aan wie een uitstel van betaling op hun niet-gerealiseerde meerwaarden was verleend, elk jaar een vervolgaangifte indienen. Voortaan heeft deze jaarlijkse aangifteverplichting alleen nog betrekking op bepaalde specifieke meerwaarden. Belastingplichtigen die hun woonplaats buiten Frankrijk verplaatsen en die uitstel van betaling genieten zijn nu in de meeste gevallen nog enkel verplicht aangifte te doen in het jaar dat volgt op de verplaatsing van hun woonplaats en aan het einde van de bevrijdende termijn van 2 of 5 jaar.
Wij raden u aan een specialist op dit gebied te raadplegen om de impact van de hervorming op uw persoonlijke situatie te beoordelen. Het Estate Planning team van Degroof Petercam staat tot uw beschikking voor al uw vragen over dit onderwerp.
Deel het artikel
Gereglementeerd door de Belgische Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) en de Nationale Bank van België | Alle rechten voorbehouden 2024, Degroof Petercam